1944

Algemeen

Op 15 september 1944 wordt, tijdelijk, de DOVOO (Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen en Obstakels) opgericht binnen de Centrale Dienst van de Genie. Dit wordt bekrachtigd met Nota van het Cabinet van het Ministerie van Landsverdediging (N° 2/252/M2 van 16 Oktober 1944.

En deze bestaat uit:

- Een directie

- Een centrum voor instructie (ontmijning)

- provenciale secties (één per provincie), behalve West-Vlaanderen wiens sector twee secties zal hebben, waarvan ééntje enkel voor de kuststrook

- Een centrum voor vernietiging in Westrozebeke.

Op 19 oktober neemt de Colonel SEVRIN het bevel over deze dienst. De Kapitein-commandant SAMYN is de chef voor de sector West-Vlaanderen

Gevarenpremie

Er zijn eind 1944 al een aantal schrijvens die handelen over de 'Indemnité de danger à accorder au personel de SEDEE.

Een paar marquante feiten komen naar voor. Een gevarenpremie werd bij Ministrieel Besluit van 23/12/1919 gegeven aan militairen die 'belast waren met de vernietiging of demontage van obussen en munitie achtergelaten door de Duisters'. Deze bedroeg tot 23 februari 10 Bfr (€0.25) voor de officieren en onderofficieren. Vanaf februari 1940 wordt deze verhoogd naar 15 Bfr (€0.37) voor de officieren en onderofficieren en 0.60 Bfr (€0.015) per uur voor de werklieden, en vanaf 1942 wordt deze (terug) verhoogd 25 Bfr (€0.62) voor de officieren en onderoficieren en 1 Bfr (€0.025) per uur voor de werklieden. Vanaf 1 april (geen grap) 1944 wordt het bedrag vastgelegd op 50 BFr (€1.25) voor officieren en onderofficeren en 5 BFr (€0.12) per uur voor de werklieden.

Bombardement St Vith

Op 26 december 1944 wordt St Vith gebombardeerd.

1944

Le 15 septembre 1944, le SEDEEO (Service de Enlèvement et de Destruction des Engins Explosifs et Obstacles) est temporairement créé au sein du Service Central du Génie. Ceci est confirmé par la Note du Cabinet du Ministère de la Défense Nationale (N° 2/252/M2 du 16 octobre 1944.

Et cela consiste à :

- Un conseil d'administration

- Un centre d'enseignement (déminage)

- DEs sections provençaux (un par province), sauf la Flandre occidentale dont le secteur comportera deux Sections dont un uniquement pour la côte.

- Un centre de destruction à Westrozebeke.

Le 19 octobre, le Colonel SEVRIN prend le commandement de ce service. Le Capitaine Commandant SAMYN est le chef du secteur de Flandre occidentale

Fin 1944, il existait déjà un certain nombre de lettres traitant de l'Indemnité de danger à accorder au personnel de SEDEE.

Quelques faits frappants ressortent. Une prime de risque a été accordée par arrêté ministériel du 23/12/1919 aux militaires qui étaient « chargés de la destruction ou du démantèlement des obus et munitions laissés sur place par les Allemands ». Jusqu'au 23 février, celle-ci s'élevait à 10 Bfr (0,25 €) pour les officiers et sous-officiers. À partir de février 1940, celui-ci fut porté à 15 Bfr (0,37 €) pour les officiers et sous-officiers et à 0,60 Bfr (0,015 €) de l'heure pour les ouvriers, et à partir de 1942, il fut augmenté (retour) à 25 Bfr (0,62 €) pour les officiers. et sous-officiers et 1 Bfr (0,025 €) de l'heure pour les ouvriers. A partir du 1er avril (sans blague) 1944, le montant est fixé à 50 BFr (1,25 €) pour les officiers et sous-officiers et à 5 BFr (0,12 €) de l'heure pour les ouvriers.